IV
HISTORISCHE NOODZAKELIJKHEID VAN NATIONAAL-SOCIALISME EN LEIDERSCHAP
Uit de Geschiedenis blijkt, dat er vele staatsideeën bestaan hebben, een komen
en gaan van voorstellingen omtrent het overheidsgezag, dat is de heerschappij,
die mensen tot een politieke eenheid verbindt en samenhoudt.
In de Middeleeuwen had men vooral oog voor de verhouding der Christenheid - niet
aan grenzen van staat en nationaliteit gebonden - tot haar hoofd, in geestelijke
zaken de Paus, in wereldlijke de Keizer. Later, omstreeks de 16de eeuw, splitst
zich deze staatloze gemeenschap in verschillende staten, in elk waarvan een
hoogste gezag erkend wordt, de absolute vorst, in wie en uit wie alle
overheidsmacht is. Dan komt de gedachte op van een uit de individuen zelf
voortgekomen overheidsgezag, de beginselen der Franse Revolutie en hun nawerking
in de 19de en 20ste eeuw. Daarop volgt in onzen tijd de erkenning van de
Volksgemeenschap als een en ongedeeld geheel, waarbinnen het overheidsgezag
besloten is.
Deze historische volgorde van staatsideeën is geen willekeurige menselijke
schepping, maar in haar werkt een onafwendbare kracht, die de ontwikkeling van
het geestesleven der mensen beheerst en leidt. Haar principe kan uit de
historische staatsideeën zelve worden afgelezen. Van het keizerlijk
overheidsgezag in de Middeleeuwen kan nauwelijks gezegd worden, dat het aan een
politieke eenheid vorm gaf, voorzover het aanspraak maakte op een wereldlijke
heerschappij, die in werkelijkheid in het nagenoeg onbegrensde gezagsgebied (de
Christenheid) niet bestond bij gebreke aan voldoende feitelijke
machtsconcentratie. Het absolute koningschap openbaart zich daarentegen in een
samentrekking van alle macht binnen begrensde staatsgebieden in de persoon van
de onbeperkte alleenheerser. Hier wordt inderdaad een politieke eenheid gevormd,
maar het is een uitwendig bepaalde eenheid: de absolute vorst legt zonder
innerlijke samenhang met het staatsvolk de eenheid binnen het verband van de
staat op.
De beginselen der Franse Revolutie bedoelen daartegenover de politieke eenheid
van binnenuit te vormen, maar leggen het zwaartepunt op het breken van het
overgeleverde uitwendige gezag om dan van de individuen uit te pogen hun
politieke eenheid op te bouwen. Was de politieke eenheid, welke door het
middeleeuws overheidsgezag bepaald werd, een “abstractie”, omdat zij niet anders
dan in de theologische verbeelding van dien tijd bestond, onder het absolute
koningschap was zij een “mechanische”, door uitwendige macht kunstmatig tot
stand gebracht, terwijl de beginselen der Franse Revolutie tot onzen tijd alleen
een “formele” politieke eenheid - de slechts als rechtsconstructie bestaande
politieke partijenstaat zonder zelfstandig wezen - hebben kunnen vormen, omdat
men van zelfstandige individuen uitgaande, hoogstens tot de rechts constructie
van hun politieke eenheid kan komen, doch nimmer tot hun levende eenheid als
politiek wezens verband, waarop het streven van onzen tijd gericht is.
De ontwikkelingslijn, welke zich in dezen historische gang aftekent, is er op
ingesteld de door het overheidsgezag bepaalde politieke eenheid duidelijker,
hechter en echter te maken en dat gaat gepaard met een wijziging der staatsidee.
Zo ging de ontwikkeling dier politieke eenheid van abstractie tot mechanisme,
van mechanisme tot rechtsconstructie en thans gaat zij van rechtsconstructie tot
organisch wezen. Het proces is geleidelijk: de ene staatsidee baant de weg voor
de andere. De historische betekenis der staatsidee, welke in de beginselen der
Franse Revolutie geworteld was - dat is de thans stervende of reeds gestorven
staatsidee -, is geweest, dat zij met de voorstelling van een buiten de
politieke eenheid van het staatsvolk staand overheidsgezag, het absoluut
koningschap, gebroken heeft en dat zij gepoogd heeft de overheidsgedachte binnen
het Volk te brengen en aldus de politieke eenheid te verdiepen en te
verinnerlijken, Voor de uitwendige politieke eenheid van het absolute
koningschap, die hecht noch echt was, hebben echter de op verinnerlijking dier
eenheid gerichte beginselen der Franse Revolutie slechts in de plaats kunnen
stellen een veelheid van individuen, terwijl zij van de politieke eenheid met
anders dan een rechtsconstructie - de verdeelde politieke partijenstaat, die
geen natuurlijke eenheid is - hebben kunnen maken.
De gang der Historie, die de ontwikkeling der politieke eenheid voltrekt, stelt
thans de eis de politieke eenheid, die in de individualistische partijenstaat
verloren is gegaan, op innerlijke grondslag te vestigen; dit is de roeping van
het Nationaal-socialisme.
De nationaal-socialistische staatsidee gaat niet van de individuen uit, doch van
de volksgemeenschap, niet als rechtsconstructie - een fictie -, maar als levend
organisme, als wezensverband van mensen. Omdat zij een levend wezensverband wil
als grondslag van de door haar bepaalde politieke eenheid, legt de
nationaal-socialistische staatsidee de nadruk op ras-, bloeds- en
lotsverbondenheid van mensen, die daardoor eerst tot een echte gemeenschap
worden. Al wat abstract, formeel en uitwendig is, verwerpt het
Nationaal-socialisme om in de plaats daarvan de volksgemeenschap zo concreet, zo
echt en wezenlijk mogelijk te stellen.
Zo komt de nationaal-socialistische staatsidee tot de verinnerlijking en
verdieping van de politieke eenheid als volkse gemeenschap, dat is een
natuurlijke samenhang van mensen, wier verscheidenheid in een verband van
wezenlijke eenheid - de eenheid van een organisme - is verbonden. De levenswil
dezer volkse gemeenschap als openbaring van haar wezenlijke eenheid kan -
concreet als deze gemeenschap zelve is - niet anders dan op concrete wijze tot
uitdrukking worden gebracht door zijn belichaming in een levende
persoonlijkheid, die in, met en door de gemeenschap is gegroeid en in zoverre
“gemeenschapspersoonlijkheid” is; de Leider, in wie de volkse gemeenschap
zichzelf als eenheid beleeft. Het Leiderschap is de overheidsidee van het
Nationaal-socialisme.