IDEE EN GEDAANTE VAN HET GROOT-DUITSE RIJK

INHOUD

Inleiding
Eerste lezing
Tweede lezing
Derde lezing
Vierde lezing
Vijfde lezing
Zesde lezing
Overzicht

ZES ACADEMISCHE LEZINGEN

door

Dr. Jur. Dr. Fil. KURT O. RABL

Hoofd der Afdeling Wetgeving van het Rijkscommissariaat voor het bezette Nederlandse gebied (Commissariaatgeneraal voor Bestuur en Justitie)

Wetenschappelijk lij van het Kaiser-Wilhelm-Institut voor Buitenlands Publiek Recht en voor Volkenrecht te Berlijn

INLEIDING

door

PROF. MR. DR. JHR. D. G. RENGERS HORA SICCAMA
Hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht

1942

UITGEVERIJ “DE SCHOUW” - 'S-GRAVENHAGE


VOORWOORD

Het volgende bevat den woordelijke inhoud der lezingen, die ik in Oktober 1941 op uitnodiging van het Curatorium der Rijksuniversiteit te Utrecht aldaar heb gehouden. Alleen de overzichten op pag. 137 e.v. zijn eraan toegevoegd. Bij de voorbereiding dezer lezingen heb ik van het manuscript der lezingen die ik in November en December 1939 in de Slowaakse taal aan de Universiteit te Pressburg over hetzelfde onderwerp heb gehouden, gebruik gemaakt.
Ik moet den Heer Rijkscommissaris, Rijksminister Dr. Seyssinquart, mijn dank brengen, omdat hij het houden van deze lezingen en hunne publicatie heeft toegestaan. Tegelijk dank ik den Heer Secretarisgeneraal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming voor de medewerking, welke hij in verband met het tot stand komen van deze lezingen heeft verleend. In het bijzonder voel ik mij verplicht, mijn beleefden dank te uiten voor de uitnodiging van de heren Curatoren van de Utrechtse Universiteit, om aldaar dit onderwerp te komen bespreken. Ik waardeer deze uitnodiging des te meer, omdat daardoor ook van deze zijde een volledig begrip wordt getoond voor de geestelijke noodzakelijkheid, onze volken nader te brengen. Van het zelfde streven getuigt ook de inleiding, die prof. Dr. Siccama naar aanleiding van mijne lezingen voor dit boek heeft geschreven; ook hem zij hiermede mijn oprechten dank betuigd.
Ten slotte, doch niet in de laatste plaats wil ik mijn toehoorders, die deze lezingen gevolgd hebben, mijn erkentelijkheid betuigen. Ik hoop, dat deze lezingen in de geschiedenis van de Utrechtse Universiteit niet een episode zijn, maar een begin.

Den Haag, Maart 1942.

RABL.