NENASO Literatuur

Rijkskanselier Adolf Hitler
voor de Rijksdag op 17 Mei 1933.

Afgevaardigden, mannen en vrouwen van de Duitse Rijksdag!

In naam van de Rijksregering heb ik de Rijksdagpresident verzocht, de Rijksdag bijeen te roepen, ten einde voor dit forum mijn standpunt te bepalen ten opzichte van de vraagstukken, die tegenwoordig niet slechts ons volk, doch de ganse wereld bewegen.

De U bekende problemen zijn van zo grote betekenis, dat van hun gelukkige oplossing niet slechts de politieke bevrediging, doch ook de economische redding van allen afhangt.

Als ik daarbij voor de Duitse regering uitdrukking verleen aan de wensen, hun behandeling te onttrekken aan elke sfeer van hartstochtelijkheid, dan geschiedt dit niet in de laatste plaats in het allen beheersende inzicht, dat de crisis van de tegenwoordige tijd haar diepste oorsprong zelf slechts te wijten heeft aan de hartstochten, die na de oorlog het inzicht en het verstand van de volken hebben verduisterd.

Want de grond van alle thans onrust veroorzakende problemen ligt in de gebreken van het vredesverdrag, dat het niet heeft vermocht, de belangrijkste en beslissendste vraagstukken van de toenmalige tijd superieur, duidelijk en verstandig op te lossen. Noch de nationale, noch de economische, laat staan de juridische aangelegenheden en eisen der volken zijn door dit verdrag geregeld op een wijze, die voor alle tijden de toets der kritiek van het gezond verstand kon verdragen. Het is daarom begrijpelijk, dat de gedachte aan een herziening niet slechts heeft behoord tot de permanente begeleidende verschijnselen der uitwerkingen van dit verdrag, doch dat de herziening zelfs door de ontwerpers als noodzakelijk vooruit werd gezien en daarom in het verdragswerk zelf een juridische verankering heeft gevonden.

Als ik hier in het kort inga op de problemen, die dit verdrag had moeten oplossen, dan geschiedt dit, omdat door het falen op deze gebieden als oorzakelijke gevolgen de latere toestanden moesten ontstaan, waaronder de politieke en economische betrekkingen der volken sedert dien lijden.

zijn de volgende:

De politieke problemen

Gedurende vele eeuwen ontstonden de Europese staten en hun grensbepalingen uit opvattingen, die alleen lagen binnen een uitsluitend politieke gedachtegang. Met het triomfantelijk doorbreken van de nationale gedachte en het nationaliteitenbeginsel in het verloop van de vorige eeuw werden als gevolg van het geen rekening houden met deze nieuwe denkbeelden en idealen door de uit andere motieven ontstane staten de kiemen tot talrijke conflicten gelegd. Na het einde van de grote oorlog kon er geen hogere taak voor een werkelijke vredesconferentie bestaan, dan met duidelijk inzicht van dit feit een

nieuwe indeling en nieuwe rangsschikking der Europese staten

te bewerkstelligen, om dit principe in de grootst mogelijke omvang recht te doen wedervaren. Hoe duidelijker door deze regeling de volksgrenzen zouden overeenstemmen met de staatsgrenzen, des te meer moest hierdoor een grote reeks toekomstige conflictsmogelijkheden uit de wereld worden geholpen, Ja, deze territoriale reorganisatie van Europa, rekening houdend met de werkelijke volksgrenzen, zou historisch die oplossing zijn geweest, die met het oog op de toekomst misschien voor overwinnaars en overwonnenen de offers aan bloed van de grote oorlog als toch niet geheel te vergeefs gebracht had kunnen laten dunken, omdat daardoor aan de wereld de grondslagen zouden zijn gegeven voor een werkelijke vrede.

Inderdaad besloot men echter, ten dele uit onwetendheid, ten dele uit hartstocht en haat, tot oplossingen, die eeuwig de kiem van nieuwe conflicten reeds in hun gebrek aan logica en hun onbillijkheid bevatten.

De volgende

economische problemen

had deze conferentie op te lossen:

De tegenwoordige economische situatie van Europa wordt gekenmerkt door de overbevolking van het Europese Westen en door de armoede van de bodem dezer gebieden aan zekere grondstoffen, die juist in die gebieden met oude beschaving bij de levensstandaard, dien men daar gewend is, onontbeerlijk zijn. Wilde men een zekere bevrediging van Europa voor menselijkerwijze afzienbare tijd scheppen, dan moest men in plaats van de onvruchtbare en gevaarlijke begrippen als boete, straf, wedergoedmaking enz. het diepe inzicht volgen en overwegen, dat

gebrek aan bestaansmogelijkheden steeds een bron van volkenconflicten

is geweest. In plaats van het denkbeeld der vernietiging te prediken, moest men een nieuwe orde der internationale politieke en economische betrekkingen bewerkstelligen, die in de hoogst mogelijke omvang recht liet wedervaren aan de bestaansvoorwaarden der verschillende volken.

Het is niet verstandig, aan een volk de economische levensvoorwaarden te onttrekken zonder er rekening mee te houden, dat de daarvan afhankelijke bevolking erop is aangewezen, in dit gebied verder te leven. De mening echter, door de economische vernietiging van een volk van 65 miljoen zielen aan andere volken een nuttigen dienst te bewijzen, is onzinnig. Zeer spoedig zouden de volken, die zo tewerk zouden willen gaan, volgens de natuurlijke wetten van oorzaak en gevolg bemerken, dat zij naar dezelfde catastrofe worden geleid, die zij dat ene volk wilden bereiden. Het denkbeeld der Herstelbetalingen en zijn ten uitvoerlegging zal eens in de geschiedenis der volken een klassiek voorbeeld zijn voor de 'stelling, hoezeer het veronachtzamen van de internationale welvaart voor allen nadelig kan zijn.

Inderdaad kon de Herstelpolitiek slechts worden betaald door de Duitse uitvoer. In gelijke mate als Duitsland wegens de Herstelbetalingen als internationale exportonderneming werd beschouwd, moest echter de export van de schuldeiserstaten lijden. De economische bate der Herstelbetalingen kon daarom in geen verhouding staan tot de schade, die aan de afzonderlijke volkshuishoudingen met de Herstelbetalingen werd berokkend.

De poging, een dergelijke ontwikkeling daardoor af te wenden, dat een beperking van de Duitse uitvoer door het toestaan van kredieten, ten einde de betalingen mogelijk te maken, werd opgeheven, was weinig omzichtig en in het eindresultaat verkeerd. Want de omvorming van de politieke in particuliere verplichtingen leidde tot een rentedienst, welks vervulling tot dezelfde resultaten moest leiden. Het ergste was echter, dat de ontwikkeling van het binnenlandse economische leven kunstmatig belemmerd en vernietigd werd. De strijd op de afzetmarkten der wereld door voortdurende aanbieding van lager prijzen leidde tot een overdrijving van de rationalisatiemaatregelen in het bedrijfsleven.

Het miljoenenaantal van onze werkelozen is het laatste resultaat van deze ontwikkeling. Wilde men echter de Herstelverplichtingen beperken tot materi�le leveranties, dan moest dit leiden tot een niet minder grote benadeling van de binnenlandse productie der aldus gelukkig gemaakte volken. Want materi�le leveranties van de in aanmerking komenden omvang zijn niet denkbaar, zonder dat zij de stand van de eigen productie der volken ten sterkste bedreigen.

Het is de schuld van het Verdrag van Versailles, een tijd te hebben ingeluid, waarin de financi�le rekenkunst het economisch gezond verstand schijnt om te brengen.

Duitsland heeft deze opgelegde verplichtingen ondanks het daarin vervatte onverstand en de vooruit te ziene gevolgen met een direct zelfmoordende trouw vervuld.

De internationale economische crisis is het onomstotelijk bewijs voor de juistheid van deze bewering.

De gedachte aan het herstel van een algemeen internationaal rechtsgevoel is door het verdrag niet minder vernietigd.

Want om de gezamenlijke maatregelen van dit edict te motiveren, moest

Duitsland tot schuldige gestempeld

worden. Dit is een even eenvoudige, als zeer zeker onmogelijke methode. In de toekomst zal dus altijd de overwonnene de schuld aan het conflict dragen, want de overwinnaar heeft immers de mogelijkheid, dit eenvoudig te constateren.

Deze gebeurtenis verkreeg daarom een zo vreselijke betekenis, daar zij tegelijkertijd het motief opleverde voor de omvorming van een op het eind van de oorlog bestaande verhouding der krachten in een duurzame rechtsvorm. De begrippen overwinnaar en overwonnene werden daardoor gewoonweg tot fundament ener nieuwe orde van recht en maatschappij gemaakt.

De diskwalificatie van een groot volk tot een natie van de tweeden rang en de tweede klasse werd geproclameerd op het ogenblik, waarop een bond der naties de doop zou ontvangen.

Deze behandeling van Duitsland kon niet het gevolg hebben, dat de vrede in de wereld intocht hield. De daarbij nodig geachte ontwapening en weerloosmaking van de overwonnenen, een in de geschiedenis der Europese naties ongehoorde gebeurtenis, leende er zich nog minder toe, om de algemene gevaren en conflicten te verminderen, doch leidde slechts tot een toestand van eeuwige bedreigingen, vorderingen en sancties, die als voortdurende onrust en onzekerheid het graf van het economische leven der gezamenlijke wereld dreigen te worden. Als in het volksleven elk overleg ten opzichte van het risico bij bepaalde handelingen wegvalt, zal maar al te gemakkelijk het onverstand de overwinning op het verstand behalen. De Volkenbond heeft ten minste tot dusver juist geen mogelijkheid gehad, om de zwakken, ontwapenden bij zulke aanleidingen hulp te doen toekomen. Verdragen, die tot behoud van de vrede in het onderling leven der volken zijn gesloten, hebben slechts dan een innerlijke zin, als zij uitgaan van een werkelijke en oprechte rechtsgelijkheid van alle. Juist daarin ligt de hoofdoorzaak van de sedert jaren de wereld beheersende gisting.

Dat echter de thans aan de orde zijnde problemen een verstandige en uiteindelijke oplossing vinden, ligt in het belang van allen. Geen nieuwe Europese oorlog zou in staat zijn, in plaats van de onbevredigende toestanden van thans iets beters te brengen.

In tegendeel, noch politiek, noch economisch zou de aanwending van het een of andere geweld in Europa een gunstiger toestand veroorzaken, dan thans bestaat. Zelfs bij een doorslaand succes van een nieuwe Europese geweldoplossing zou als eindresultaat een vergroting der storing van het Europees evenwicht intreden en daardoor zo of zo de kiem worden gelegd voor latere nieuwe tegenstellingen en nieuwe verwikkelingen.

Nieuwe oorlogen, nieuwe onzekerheid en nieuwe economische nood zouden de gevolgen zijn. Het uitbreken van zulk een waanzin zonder eind zou echter moeten leiden tot de ineenstorting van de tegenwoordige maatschappelijke en staatsorde. Een in een communistische chaos verzinkend Europa zou een crisis van onafzienbare afmetingen en niet te schatten duur over ons doen losbarsten.

Het is de diepernstigste wens van de nationale regering van het Duitse Rijk, zulk een onvreedzame ontwikkeling door haar oprechte en daadwerkelijke medewerking te beletten.

Dat is ook de zin van de in Duitsland voltrokken omwenteling. De drie gezichtspunten, die onze revolutie beheersen, staan in genen dele in tegenstelling tot de belangen van de overige wereld:

Ten eerste: Verijdeling van de dreigende communistische omwenteling en opbouw van een de verschillende belangen der klassen en standen verenigende volksstaat en het behoud van het begrip eigendom als grondslag van onze beschaving.

Ten tweede: Oplossing van het moeilijkste sociale probleem door terugvoering van het miljoenenleger van onze betreurenswaardige werkelozen in de productie. Ten derde: Herstel van een stabiele en autoritaire staatsleiding, gedragen door het vertrouwen en de wil der natie, die dit grote volk eindelijk weer tegenover de wereld tot het sluiten van verdragen in staat stelt.

Indien ik op dit ogenblik bewust als Duitse nationaal-socialist spreek, wens ik in naam van de nationale regering en van de gezamenlijke nationale verheffing te verkondigen, dat juist ons in dit jonge Duitsland het diepste begrijpen bezielt voor de gelijke gevoelens en gezindheden en voor de gegronde levenseisen der andere volken. De generatie van dit jonge Duitsland, die in haar leven tot dusver slechts de nood, de ellende en het jammer van het eigen volk heeft leren kennen, heeft te zeer onder de waanzin geleden, dan dat zij het opzet zou kunnen hebben, anderen hetzelfde toe te voegen.

Doordat wij in grenzenloze liefde en trouw aan ons eigen volkswezen hangen, respecteren wij de nationale rechten ook der andere volken juist op grond van deze gezindheid en in de diepste diepte van ons hart wensen wij met hen in vrede en vriendschap te leven.

Wij kennen daarom ook niet het begrip van het germaniseren. De geestelijke mentaliteit van de afgelopen eeuw, op grond waarvan met heeft geloofd, wellicht uit Polen en Fransen Duitsers te kunnen maken, is ons even vreemd, als wij ons hartstochtelijk keren tegen elke omgekeerde poging. Wij zien de Europese naties om ons heen als voldongen feiten. Fransen, Polen enz. zijn onze buurvolken en wij weten,

dat geen historisch denkbare gebeurtenis deze werkelijkheid zou kunnen veranderen.

Het zou een geluk voor de wereld zijn geweest, indien in het Verdrag van Versailles deze realiteiten ook in betrekking tot Duitsland waren gerespecteerd. Want het had het doel van een werkelijk duurzaam verdragswerk moeten zijn, niet wonden te slaan of bestaande open te houden, doch wonden te sluiten en te genezen. Een weloverlegde behandeling der problemen had toentertijd in het Oosten zonder meer een oplossing kunnen vinden, die evenzeer tegemoet was gekomen aan de begrijpelijke aanspraken van Polen, als aan de natuurlijke rechten van Duitsland. Het Verdrag van Versailles heeft deze oplossing niet gevonden. Niettemin zal geen Duitse regering vin zich uit de breuk van een overeenkomst doorvoeren, die niet uit de weg kan worden geruimd, zonder door een betere te worden vervangen.

Echter, deze bekentenis tot het rechtskarakter van zulk een verdrag kan slechts een algemene zijn. Niet slechts de overwinnaar heeft aanspraak op de hem daarin toegekende rechten, doch ook de overwonnene. Het recht echter, om een

herziening van een verdrag

te eisen, ligt in het verdrag zelf opgesloten. De Duitse regering wenst daarbij als motief en maatstaf voor haar verlangen niets anders, dan de bekende resultaten der tot dusver opgedane ervaringen en het onbestrijdbaar inzicht van een kritisch en logisch verstand. De ervaringen, die in de 14 jaar zijn opgedaan, zijn politiek en economisch ondubbelzinnig.

De ellende der volken werd niet opgeheven, doch is gestegen. De diepste wortel van deze ellende ligt echter in de verscheuring der wereld in overwinnaars en overwonnenen als de voorgenomen eeuwige grondslag van alle verdragen en van elke toekomstige orde. De ergste uitwerking vindt deze orde in de gedwongen weerloosheid van de ene natie tegenover de overdreven oorlogstoerustingen der andere. Indien Duitsland sedert jaren zonder wijken de ontwapening van alle volken eist, geschiedt dit om de volgende redenen:

Ten eerste is de vordering van een inderdaad tot uiting komende rechtsgelijkheid een vordering der moraal, van het recht en van het gezond verstand, een eis, die in het vredesverdrag zelf is toegekend en wiens vervulling onafscheidelijk verbonden werd met de eis der Duitse ontwapening als uitgangspunt voor de ontwapening van de wereld.

Ten tweede, omdat omgekeerd de diskwalificatie van een groot volk historisch niet eeuwig gehandhaafd kan worden, doch een keer een einde zal moeten vinden. Want hoe lang gelooft men, een dergelijk onrecht aan een grote natie toe te kunnen voegen? Wat betekent het voordeel van een ogenblik tegenover de voortdurende ontwikkeling van de eeuwen? Het Duitse volk zal blijven bestaan, even goed als het Franse en, gelijk ons door de historische ontwikkeling werd geleerd, het Poolse.

Wat zijn en wat betekenen successen van een tijdelijke onderdrukking van een volk van 65 miljoen zielen vergeleken bij de macht van deze onomstotelijke feiten? Geen staat kan meer begrip hebben voor de nieuw ontstane jonge Europese nationale staten, dan het Duitsland der uit een gelijken wit ontsproten nationale revolutie. Het wenst niets voor zich, wat het niet ook bereid is, om aan anderen te geven.

Indien Duitsland thans de eis stelt van een werkelijk gelijk recht in de zin der ontwapening van de anderen naties, dan heeft het daartoe een moreel recht door zijn eigen vervulling der verdragen. Want

Duitsland heeft zich ontwapend

en Duitsland heeft deze ontwapening onder de scherpste internationale controle doorgevoerd. 6 Miljoen geweren en karabijnen werden uitgeleverd of vernield, 130000 mitrailleurs, reusachtige hoeveelheden machinegeweerlopen, 91 000 kanonnen, 38,75 miljoen granaten en enorme verdere hoeveelheden wapenen en munitie heeft het Duitse volk vernield of moeten uitleveren.

Het Rijnland werd ontmilitariseerd, de Duitse vestingen werden gesloopt, onze schepen uitgeleverd, de vliegtuigen vernield, ons defensiestelsel opgegeven en de opleiding van reserven daardoor belet. Zelfs de nodigste wapenen der verdediging bleven ons ontzegd.

Wie thans beproeft, tegenover deze niet te loochenen feiten met waarlijk armzalige praatjes en uitvluchten op te treden en te beweren, dat Duitsland de verdragen niet vervuld of zelfs zijn bewapening versterkt zou hebben, diens opvatting moet ik van deze plaats als even onwaar als unfair terugwijzen.

Even onjuist zijn de beweringen, alsof Duitsland wat het aantal personen aangaat de verplichtingen van het verdrag niet zou zijn nagekomen. De bewering, dat de S. A. en S. S. van de nationaal-socialistische partij in enige betrekking tot de Rijksweer zouden staan in dier voege, dat men hierbij te doen zou hebben met militair opgeleide afdelingen of reserves van het leger, is onwaar!

De onverantwoordelijke lichtvaardigheid, waarmede zulke beweringen worden geuit, moge men uit slechts ��n voorbeeld afleiden: Verleden jaar werd te Br�nn het proces gehouden tegen leden van de nationaal-socialistische partij in Tsjecho-Slowakije. Door be�digde deskundigen van het Tsjecho-Slowaakse leger werden toentertijd de beweringen opgesteld, dat de beklaagden in relatie stonden met de nationaal-socialistische partij in Duitsland, van deze afhankelijk waren en als leden van een volkssportvereniging gelijk gesteld moesten worden met de leden van de S. A. en S. S. in Duitsland, die een door de Rijksweer opgeleid en georganiseerd reserveleger betekenden.

Op hetzelfde ogenblik bezaten echter de S.A. en S.S. evenals de nationaal-socialistische partij in 't geheel geen relaties tot de Rijksweer, doch werden zij in tegendeel als de staat vijandige organisaties achtervolgd, verboden en ten slotte ontbonden. Ja, nog meer: Leden van de nationaal-socialistische partij, zij die tot de S. A. en S. S. behoorden, waren niet slechts buitengesloten van alle ambtelijke betrekkingen in de staat, doch zij mochten niet eens als arbeiders in een bedrijf van het leger worden opgenomen. De nationaal-socialisten in Tsjecho-Slowakije werden echter op grond van deze verkeerde voorstelling tot lange tuchthuisstraffen veroordeeld!

Inderdaad zijn de S.A. en de S.S. van de nationaal-socialistische partij ontstaan zonder enige medewerking, zonder enige financi�le ondersteuning van de staat, van het Rijk, om van de Rijksweer helemaal te zwijgen, zonder enige militaire opleiding en zonder enige militaire uitrusting, uit zuiver partijpolitieke behoeften en volgens partijpolitieke overwegingen. Hun doel was en is uitsluitend het uit de weg ruimen van het communistische gevaar, hun opleiding zonder enige samenhang met het leger, uitsluitend berekend voor doeleinden der propaganda en der opheldering, psychologische uitwerking op de massa en nederwerping van de communistische terreur. Zij zijn instellingen voor het aankweken van een waren gemeenschapsgeest, tot overwinning van vroegere klassentegenstellingen en tot opheffing van de economische nood.

De Stahlhelm is ontstaan uit de herinnering aan de grote tijd van het gemeenschappelijk aan de fronten doorleefde, tot het opkweken van de traditie, tot behoud van de kameraadschap en ten slotte eveneens ter bescherming van het Duitse volk tegen het sedert November 1918 het volk bedreigende communistische revolutie, een gevaar zeer zeker, dat de landen niet kunnen beoordelen, die niet, gelijk wij, miljoenen georganiseerde communisten hebben bezeten en niet, gelijk wij in Duitsland, onder de terreur hebben geleden. Want het werkelijke doel van deze nationale organisaties wordt het best gekenmerkt door de werkelijke aard van hun strijd en door hun offers. S.A. en S.S. hebben ten gevolge van communistische moordaanslagen en daden van terreur binnen weinige jaren meer dan 350 doden en tegen de 40.000 gekwetsten te beklagen. Indien thans te Gen�ve wordt beproefd, deze uitsluitend tot doeleinden van binnenlandse politiek dienende organisaties tot de defensiekrachten te rekenen, zou men evengoed de brandweer, de gymnastiekverenigingen, de nachtveiligheidsdienst, de roeiclubs en andere sportbonden tot de defensiekrachten kunnen rekenen.

Als men echter verder in hetzelfde ogenblik de opgeleide lichtingen der overige legers van de wereld in tegenstelling tot deze militair volkomen onopgeleide mensen niet in rekening brengt, als men de gewapende reserven der anderen bewust over het hoofd ziet, maar de ongewapende leden van politieke bonden bij ons begint te tellen, dan heeft men hier te doen met een methode, waartegen ik ten scherpste protest moet aantekenen!

Als de wereld het vertrouwen in recht en gerechtigheid wil vernielen, dan zijn dit daartoe geschikte middelen.

Want in naam van het Duitse volk en de Duitse regering heb ik het volgende te verklaren: Duitsland heeft zich ontwapend. Het heeft alle het land in het vredesverdrag opgelegde verplichtingen ver boven de grenzen van elke billijkheid, ja van elk gezond verstand vervuld. Zijn leger bedraagt 100000 man. De sterkte en de aard der politie zijn internationaal geregeld.

De in de dagen van de revolutie opgestelde hulppolitie heeft een uitsluitend politiek karakter. Zij moest in de kritieke dagen der omwenteling het door het nieuwe regime voorshands als onbetrouwbaar vermoede deel der andere politie vervangen. Thans, na de zegevierende doorvoering der revolutie is reeds met de afvloeiing begonnen en zij zal nog voor het einde van het jaar volledig ontbonden zijn.

Duitsland heeft daardoor een volkomen gegronde morele aanspraak erop, dat de overige mogendheden van hun kant hun verplichtingen, die uit het Verdrag van Versailles voortvloeien, vervullen. De Duitsland in December toegestane rechtsgelijkheid is tot dusver niet verwezenlijkt. Indien van de zijde van Frankrijk steeds weer de these wordt opgesteld, dat naast de rechtsgelijkheid van Duitsland de veiligheid van Frankrijk moet staan, moge ik daartegenover twee vragen stellen:
1. Duitsland heeft tot dusver alle veiligheidsverplichtingen op zich genomen, die voortvloeien uit de ondertekening van het Verdrag van Versailles, het Kellogg-Verdrag, de scheidsgerecht-verdragen, het non-agressieverdrag enz. Welke zijn de concrete waarborgen, die door Duitsland alsnog op zich zouden kunnen worden genomen?
2. Welke waarborgen heeft daartegenover Duitsland? Volgens de opgaven bij de Volkenbond bezit Frankrijk alleen aan zich in dienst bevindende vliegtuigen er 3046, Belgi� 350, Polen 700, Tsjecho-Slowakije 670. Daarbij komen onmetelijke hoeveelheden reserve vliegtuigen, duizenden gevechtswagens, duizenden zware kanonnen benevens alle technische middelen om de oorlog met vergiftigde gassen te voeren. Heeft daartegenover niet Duitsland in zijn weer- en wapenloosheid meer recht, om veiligheid te eisen, dan de door coalities met elkander verbonden zwaar gewapende staten?

Niettemin is Duitsland ten allen tijde genegen, om verdere veiligheidsverplichtingen van internationalen aard op zich te nemen, indien alle naties van hun kant daartoe bereid zijn en als dit Duitsland ten goede komt. Duitsland zou ook zonder meer bereid zijn, om zijn gezamenlijke militaire inrichting geheel en al te ontbinden en de kleine rest der het land overgebleven wapenen te vernielen, indien de omliggende naties eveneens tot de laatste rest hetzelfde zouden doen. Indien echter de andere staten niet van zins zijn, om de in het Vredesverdrag van Versailles ook hen verplichtende ontwapeningsbepalingen ten uitvoer te brengen, dan moet Duitsland ten minste op den

eis van zijn gelijke rechten

staan. De Duitse regering ziet in het Engelse plan een mogelijke grondslag voor de oplossing van deze vraagstukken. Zij moet echter verlangen, dat zij niet tot de vernieling van een bestaande weerbaarheidsinrichting gedwongen wordt zonder de toekenning van een tenminste kwalitatieve rechtsgelijkheid. Duitsland moet eisen, dat een omvorming van de tegenwoordige, door Duitsland niet gewenste, doch ons pas door het buitenland opgelegde defensie-instelling zet om zet geschiedt in de mate der werkelijke ontwapening der andere staten.

Daarbij verklaart Duitsland het er in hoofdzaak mee eens te zijn, een

overgangsperiode van 5 jaar voor de vorming van zijn nationale veiligheid

aan te nemen, in de verwachting, dat na dit tijdsverloop de werkelijke gelijkstelling van Duitsland met de andere staten geschiedt. Duitsland is verder zonder meer genegen, van aanvalswapenen geheel en al afstand te doen, indien binnen een bepaald tijdsverloop de bewapende staten van hun kant deze aanvalswapenen vernietigen en door een internationale conventie hun gebruik verboden wordt. Duitsland heeft slechts de uitsluitenden wens, zijn onafhankelijkheid te bewaren en zijn grenzen te kunnen beschermen.

Volgens de uiting van de Franse minister van oorlog in Februari 1932 kan een groot gedeelte van de Franse kleurlingenstrijdkrachten onmiddellijk op het Franse vasteland worden gebruikt. Hij rekent hen daarom nadrukkelijk tot de strijdkrachten in het moederland.

Het voldoet daarom slechts aan de gerechtigheid, de kleurlingenstrijdkrachten ook bij de ontwapeningsconferentie tot bestanddeel van het Franse leger te rekenen. Terwijl men dit verwerpt, wil men bij de Duitse legersterkte bonden en organisaties meetellen, die slechts voor doeleinden der volksopvoeding en volkssport dienen en in 't geheel geen militaire opleiding genieten. In de andere landen zullen deze bonden echter in 't geheel niet voor de legersterkte in aanmerking komen. Dat is natuurlijk een geheel onmogelijke werkwijze. Duitsland zou zich ook ten allen tijde bereid verklaren, om in geval van de schepping ener algemene internationale controle der bewapeningen bij gelijke bereidwilligheid der andere staten de betrokken bonden mede onder deze controle te plaatsen, ten einde hun volkomen onmilitair karakter ondubbelzinnig aan de gehele wereld te bewijzen. Voorts zal de Duitse regering geen wapenverbod als te ingrijpend verwerpen, indien het op gelijke wijze ook op de andere staten toepassing vindt.

Deze eisen betekenen niet een versterking der bewapening, doch een verlangen naar vermindering der bewapening van de andere staten. Ik begroet hierbij nog eens in naam van de Duitse regering het ver vooruitziende en juiste plan van de Italiaanse staatschef, om door een bijzonder verdrag een innige verhouding van vertrouwen en samenwerking tussen de vier Europese grote mogendheden Engeland, Frankrijk, Itali� en Duitsland te scheppen. In de opvatting van Mussolini, dat hiermede de brug zou kunnen worden geslagen voor een gemakkelijkere duurzame goede verstandhouding, stemt de Duitse regering uit innerlijkste overtuiging in. Zij wil de uiterste tegemoetkoming tonen, voorzover ook de andere naties genegen zijn tot een werkelijke overwinning van eventueel in de weg staande moeilijkheden.

Het voorstel van de Amerikaanse president Roosevelt, waarvan ik heden nacht kennis kreeg, verplicht daarom de Duitse regering tot warmen dank. Zij is bereid, in deze methode tot het uit de weg ruimen van de internationale crisis toe te stemmen, want ook zij is van mening, dat zonder de oplossing van het ontwapeningsvraagstuk op de duur geen economische herbouw denkbaar is. Zij is bereid, aan dit werk van het in orde brengen der politieke en economische verhoudingen der wereld onbaatzuchtig deel te nemen. Zij is, gelijk ik reeds in het begin heb onderstreept, eveneens overtuigd, dat er thans slechts ��n grote taak kan bestaan:

den vrede der wereld te verzekeren.

Ik voel mij verplicht, vast te stellen, dat de reden voor de tegenwoordige bewapeningen van Frankrijk of Polen onder generlei omstandigheden de vrees van deze naties voor een Duitse invasie kan zijn. Want deze vrees zou alleen gegrond kunnen zijn bij het voorhanden zijn van die moderne aanvalswapenen. Juist deze moderne aanvalswapenen bezit Duitsland echter in 't geheel niet, noch zware artillerie, noch tanks, noch bommenvliegtuigen, noch giftige gassen.

De enige natie, die terecht een invasie zou kunnen vrezen, is de Duitse, aan wie men niet slechts de aanvalswapenen heeft verboden, doch zelfs het recht op verdedigingswapenen heeft beknot en ook de aanleg van grensversterkingen heeft verboden.

Duitsland is ten allen tijde genegen, afstand te doen van aanvalswapenen, indien ook de overige wereld hetzelfde doet. Duitsland is bereid, tot elk plechtig niet-aanvalsverdrag toe te treden, want Duitsland denkt niet aan een aanval, doch aan zijn veiligheid.

Duitsland zou de in het voorstel van president Roosevelt aangeduide mogelijkheid begroeten, de Verenigde Staten als garanten van de vrede in de Europese verhoudingen te betrekken. Dit voorstel betekent een grote kalmering voor allen, die oprecht aan het behoud van de vrede mede willen werken. Wij echter hebben geen inniger wens, dan ertoe bij te dragen, dat de wonden van de oorlog en van het Verdrag van Versailles definitief worden geheeld. Duitsland wil geen anderen weg daarbij begaan, dan dien, welke door de verdragen zelf als gegrond is erkend. De Duitse regering wenst, over alle moeilijke vraagstukken vreedzaam met de naties van gedachten te wisselen. Zij weet, dat elke militaire actie in Europa, ook bij een volledig welslagen, gemeten aan de offers, in geen verhouding zou staan tot de winst.

De Duitse regering en het Duitse volk zullen zich echter onder geen omstandigheden laten noodzaken tot enige ondertekening, die een eeuwig voortduren der diskwalificatie van Duitsland zou betekenen. De poging, hierbij door bedreigingen op regering en volk in te werken, zal geen indruk vermogen te maken. Het is denkbaar, dat men Duitsland tegen elk recht en tegen elke moraal in geweld aandoet, maar het is ondenkbaar en buitengesloten, dat zulk een daad van onszelf door een ondertekening rechtsgeldigheid zou kunnen verkrijgen.

Als in dagbladartikelen en in betreurenswaardige redevoeringen beproefd wordt, Duitsland te bedreigen met sancties, dan zou een dergelijk ongehoord gebeuren slechts een straf ervoor kunnen zijn, dat wij door de eis naar ontwapening de vervulling der verdragen verlangen. Zulk een gebeurtenis zou alleen kunnen leiden tot de definitieve morele en daadwerkelijke buiten krachtzetting der verdragen zelf. Duitsland zou echter ook in dat geval zijn vredelievende vorderingen nooit opgeven. De verantwoording voor de politieke en economische gevolgen, voor de chaos, die een dergelijke poging in Europa zou moeten veroorzaken, zou vallen op hen, die tegen een volk, dat de wereld generlei leed doet, met zulke middelen zouden strijden.

Elke dergelijke poging, elke poging om Duitsland langs de weg van eenvoudige meerderheidsbesluiten tegen de duidelijke zin der verdragen in geweld aan te doen, zou alleen kunnen zijn gedicteerd door het opzet, ons van de conferenties te verwijderen. Het Duitse volk bezit echter thans karakter genoeg, om in een dergelijk geval zijn medewerking de anderen naties niet op te willen dringen, doch, zij het ook met een bezwaard hart, de dan alleen mogelijke consequenties te trekken.

Als voortdurend belasterd volk zou het ons ook moeilijk vallen,

nog verder tot de Volkenbond te behoren.

De Duitse regering en het Duitse volk zien de crisis van de huldigen tijd. Jarenlang is van Duitsland uit gewaarschuwd tegen de methoden, die tot dit politieke en economische resultaat moesten leiden. Als wordt voortgegaan langs de weg en met de methoden van tot dusver, kan het einde niet twijfelachtig zijn. Na schijnbare politieke successen van enkele naties zullen des te zwaardere economische en doordoor ook politieke catastrofen voor allen het gevolg zijn. Deze te vermijden beschouwen wij als eerste en opperste taak.

Tot dusver is iets werkzaams daartegen niet ondernomen. Als ons door de overige wereld wordt voorgehouden, dat men voor het vroegere Duitsland zeer wel zekere sympathie�n had getoond, dan hebben wij de gevolgen en de uitwerkingen van deze �sympathie�n" in Duitsland en voor Duitsland in elk geval leren kennen!

Miljoenen vernielde existenties, hele beroepsstanden geru�neerd en een ontzaglijk leger van werkelozen - een troosteloos jammer, welks ganse omvang en diepte ik op de dag van heden slechts door een enkel cijfer tot het besef van de overige wereld zou willen brengen:

Sedert de dag der ondertekening van dit verdrag, dat als vredeswerk de grondsteen moest zijn van een nieuwen en beteren tijd voor alle volken, hebben zich in ons Duitse volk - nagenoeg alleen uit nood en ellende - 224 900 mensen uit vrijen wil het leven genomen, mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen!

Deze onomkoopbare getuigen zijn aanklagers tegen de geest en de vervulling van een verdrag, van welks werkzaamheid niet slechts de andere wereld, doch ook miljoenen mensen in Duitsland zich heil en zegen hadden beloofd. De andere naties mogen daaruit echter ook de onwankelbare wil van Duitsland begrijpen, om een periode der menselijke dwalingen eindelijk af te sluiten, ten einde de weg te vinden naar een eindelijk goede verstandhouding van allen op de bodem van gelijke rechten.

Hosted by www.Geocities.ws