UFO'S EN BUITENAARDSEN IN DE BIJBEL: LEVITICUS T/M MALEACHI

Aan het begin van Leviticus komen we brandoffers, spijsoffers, vredeoffers, zondoffers en schuldoffers tegen. Deze offers gingen letterlijk en figuurlijk "in rook op". Vermoedelijk diende een deel als voedsel voor de Heren, een deel als voedsel voor de Israelieten, en een ander deel werd ongebruikt verbrand. Een offergave moest bestaan uit rundvee of kleinvee. In Lev. 2:2-8 lezen we dat baksels uit de oven of pan gemaakt van fijn meel ook mogen: "Wanneer u als offergave van spijsoffer een baksel uit de oven zult brengen, dan zal het uit fijn meel bestaan: ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde dunne koeken, met olie bestreken. En u zult het spijsoffer de Here brengen; men zal het tot de priester brengen en deze zal het naar het altaar dragen. En de priester zal het spijsoffer opheffen en het op het altaar in rook doen opgaan (dematerialiseren). En elke offergave van uw spijsoffer zult u zouten, u zult het zout van het verbond uw Gods aan uw spijsoffer niet laten ontbreken; bij al uw offergaven zult u zout toevoegen." De Here was duidelijk niet op een zoutloos dieet. "En wat overblijft van het spijsoffer is voor Aaron en zijn zonen, als het allerheiligste van de vuuroffers des Heren." In Lev. 4:7 lezen we dat er ook zoiets bestaat als de buitenaardse keuringsdienst van waren: "En de priester zal het bloed strijken aan de horens van het reukaltaar, dat voor het aangezicht des Heren staat in de tent der samenkomst. Zelf mochten de Israelieten geen vet of bloed eten. Vruchten, graan, vetschenkels (voor de soep) gingen echter ook voor de Here "in rook op". Verder moest het vuur op het altaar (barbecue) altijd brandende worden gehouden. De Heren (en Vrouwen?) vonden hun hygiene en reinheid zelfs zo belangrijk dat er bij overtreding de doodstraf op stond. Zelfs het kleinste foutje kon fataal worden lezen we in Lev. 10:1-2: "De zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen ieder hun vuurpan, deden daar vuur in en legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetgeen Hij hun niet geboden had. Toen ging er vuur uit van de Here en dit verteerde hen, zodat zij stierven voor het aangezicht des Heren." Het drinken van wijn of bedwelmende drank in de tent der samenkomst was ook goed voor de doodstraf. Onreinen als onbesneden mannen, vrouwen in hun maandelijkse afzondering, melaatsen, ongewassenen, mensen met een vloeiing etc. hoefden het niet in hun hoofd te halen de tent der samenkomst te betreden. Het aanraken van aas of lijken was helemaal taboe. Uit dit alles blijkt dat er bij de E.T.'s een grote angst voor bacteriologische besmetting bestond. Die overdreven reinheidsgeboden zijn een bewijs voor de echtheid van dit Bijbelgedeelte. In Lev. 19:26-31 lezen we dat tatoueren, tovenarij, incest en "het wenden tot de geesten van doden of waarzeggende geesten" ook niet mocht. In Numeri 11:33-35 "sloeg de Here het volk met een zware slag" omdat ze te gulzig van de door de wind van zee gevoerde kwakkels aten. In Numeri 12 sprak Mirjam schande van het feit dat Mozes een Ethiopische vrouw had genomen. "En de Here hoorde het. Mozes was een zeer zachtmoedig man, meer dan welk mens dan ook op de aardbodem. Toen zei de Here tegen Mozes, Aaron en Mirjam: Ga alle drie naar de tent der samenkomst. Toen daalde de Here neer in de wolkkolom, stelde Zich in de ingang van de tent en riep Aaron en Mirjam naar voren. Toen zij Hij: Indien onder u een profeet is dan maak Ik Mij in een gezicht aan hem bekend, in een droom spreek Ik met hem. Zo gaat het niet bij mijn knecht Mozes, vertrouwd als hij is in geheel Mijn huis. Van mond tot mond spreek Ik met hem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte van de Here." De Here werd zelfs zo kwaad dat Hij Mirjam melaats maakte. Op verzoek van Mozes bleef Mirjam maar een week "melaats als sneeuw". In het Oude Testament zagen de Heer en Zijn Engelen echt niet op tegen een massamoord. In Nu. 14:22-38 is het weer raak: "De Here is lankmoedig en groot van goederentierenheid, vergevende ongerechtigheid en overtreding, hoewel Hij zeker niet ongestraft laat. Hoe lang blijft deze boze vergadering nog tegen mij morren? Het gemor, dat de Israelieten tegen Mij uiten, heb Ik gehoord. In deze woestijn zullen uw lijken vallen, net zoveel als er van u geteld zijn, naar uw volle getal, van twintig jaar oud en daarboven, omdat u tegen Mij gemord heeft." In Nu. 15:32-36 lezen we hoe het met een sabbatschender afliep: dood door steniging. Nog maar een massamoord in Nu. 16: 15000 doden dit keer! "De grond spleet onder hen, en de aarde opende haar mond en verzwolg hen met hun huisgezinnen, en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have. Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk; en de aarde overdekte hen." Nu. 21:4-9 is een variatie op een vastsstaand thema: "Het volk sprak tegen God en Mozes: Waarom hebt U ons uit Egypte gevoerd? Om te sterven in de woestijn? Er is geen brood en water en van deze flauwe spijs (manna) walgen wij. Toen zond de Here vurige slangen onder het volk; die beten het volk, zodat er velen van Israel stierven." Toen bad Mozes ten gunste van het volk. "Toen maakte Mozes (in opdracht van de Here) een koperen slang en plaatste die op een staak; en wie, wanneer een slang hem gebeten had, naar de koperen slang keek, bleef in leven."

In Nu. 22:23-35 staat een verhaal over een pratende ezel. Hier begint de Bijbel een beetje op een slecht sprookjesboek te lijken. Als deze ezel echt begon te kletsen is er maar een verklaring voor. Als we er van uit gaan dat een geest opgeslagen kan worden in een "superchip", dan bevond zich de geest van een mens of engel in de ezel. Veel Egyptische goden konden zich ook veranderen in dieren. Horus kon zich veranderen in een valk, Isis in een havik en Ra in een scarabee. Vermoedelijk dematerialiseerde hun lichaam, materialiseerde zich daarvoor in de plaats een dier, dat voorzien was van de geest-superchip. Omdat het een beetje vervelend begint te worden sla ik de maasamoord van Nu. 25 op 24000 Israelieten wegens afgoderij over. Dat de Here best een borreltje lustte blijkt uit Nu. 28:7 : "Pleng een plengoffer van bedwelmende drank in het heiligdom voor de Here." In Nu. 32:13 staat dat de Here het volk veertig jaar lang in de woestijn liet omzwerven, "totdat het gehele geslacht dat kwaad gedaan had in de ogen van de Here, zijn einde gevonden had." In Nu. 33 komt het volk eindelijk aan in het beloofde land Kanaan. Uit Nu. 35:34 blijkt dat de Here gezellig tussen de Israelieten komt wonen: "Ik, de Here, heb Mijn woonstede in het midden der Israelieten." Deuteronomium is een terugblik van Mozes waarin hij alle regels nog een keer uit de doeken doet. We vliegen door naar Deu. 17:2-7 : "Ieder die andere goden gaat dienen en zich daarvoor neerbuigt, voor de zon of de maan of heel het heer des hemels" moet door steniging sterven. In Deu. 18:10-11 lezen we dat "door het vuur gaan, waarzeggerij wichelen, het uileggen van voortekenen, tovenarij, bezweren en het raadplegen van doden of waarzeggende geesten" ook al niet mag. De reden hiervan is duidelijk: de kans is groot dat je contact maakt met de andere (of verkeerde) kant van het heer des hemels. In Deu. 23:13 staat: "U zult bij uw uitrusting een schopje hebben en, wanneer u buiten gaat zitten, daarmee een gat graven en uw uitwerpselen weer bedekken. Want de Here, uw God, wandelt in uw legerplaats." De Here had geen trek aan poep aan Zijn schoen. In Deu. 34:6 staat dat Mozes door de Here zelf werd begraven en dat niemand ooit heeft geweten waar zijn graf was. In Jozua 6:20 komen we weer een geval van mystificatie tegen. Ditmaal moest het volk zeven keer om de muren van de stad Jericho lopen alvorens de muur van de stad ineen stortte. In Richteren lezen we hoe de Israelieten keer op keer deden "wat kwaad is in de ogen van de Here; zij dienden de Baals en de Astartes." Baal was van oorsprong een Syrische god, Astarte was een vruchtbaarheidsgodin uit het Midden-Oosten. Beiden waren ook onderdeel van het Egyptische godendom.

In Rich. 13:6-7 lezen we: "Een man Gods kwam bij mij, die er uitzag als een engel Gods, zeer vreselijk. Ik heb hem niet gevraagd waar hij vandaan kwam, en hij heeft mij zijn naam niet bekendgemaakt. Maar hij zei tegen mij: Zie, u zult zwanger zijn en een zoon baren; dus drink geen wijn of bedwelmende drank en eet niets onreins." Het is een boeiende vraag of de mensen van toen ook al wisten dat alcohol schadelijk is voor het ongeboren kind. Het ongeboren kind is in dit geval Simson. Het hoogtepunt in het hele mystificatiegebeuren is het verhaal van Simson en Delila. De onmetelijke kracht van Simson zou in zijn haar hebben gezeten. Zijn gemene echtgenote Delila heulde samen met de Filistijnen en schoor zijn haar af. Nog eenmaal kreeg Simson zijn kracht terug in het gebouw waar de Filistijnen bijeen waren voor een offerfeest voor hun god Dagon. "Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had." Het enige Bijbelverhaal waar een hoofdrol voor een vrouw is weggelegd is Ruth. Vermoedelijk is Ruth ook het enige Bijbelgedeelte dat door een vrouw (Ruth zelf) is geschreven. De emancipatie is zeer ver te zoeken in de Bijbel. Er valt veel voor te zeggen dat de Bijbel "niet aangeslagen zou zijn" als mannen dezelfde rechten en plichten als vrouwen hadden gehad. Met de geemancipeerde Isis is het tenslotte ook niet zo goed afgelopen. Met de komst van de islam was het in Egypte al snel gedaan met de Isis-aanbidding. Religie is nog altijd een prachtig middel om vrouwen te onderdrukken en misbruiken.

In I Samuel 16:4-16+23 staat de zeer opmerkelijke tekst: "Maar van Saul was de Geest des Heren geweken, en een boze geest, die van de Here kwam, joeg hem angst aan....En telkens als die geest Gods over Saul kwam, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter en de boze geest week van hem." Tegenwoordig is het de gewoonte om bij boze geesten de Duivel de schuld te geven. Het valt niet uit te sluiten dat deze boze geest een medewerker van de Duivel was. In dat geval moeten we concluderen dat er een soort van samenwerkingsverband tussen de Here en de Duivel bestaat. In I Timoteus 1:20 schreef Paulus: "Ik heb ze Satan overgeleverd, om ze het lasteren af te leren." Het lasteren van God pikt Satan niet; iets om over na te denken! Hieruit valt ook op te maken dat Paulus in staat was om met Satan te communiceren. In I Sam. 17 komen we de reus Goliath tegen. Hat valt aan te nemen dat we met een buitenaards wezen van doen hebben. In dat geval is het vreemd dat hij niet over laserguns of ander buitenaards wapentuig kon beschikken. Vermoedelijk was hij "overgelopen" van de Here naar de Filistijnen. Een verdrijving of uitsluiting van bepaalde technologieen ligt het meest veer de hand. Een andere verklaring is dat het gewoon een hologram was. Een slinger en een steen waren genoeg om de meer dan drie meter grote reus te vellen.

In II Sam. 6:6-8 staat dat de ark zelfs niet door onbevoegden aangeraakt mocht worden: "Maar toen zij bij de dorsvloer van Nachon kwamen, strekte Uzza zijn hand uit naar de ark van God en greep haar, omdat de runderen uitgleden. En de toorn van de Here ontbrandde tegen Uzza en God sloeg hem daar om deze onbedachtzaamheid; hij stierf daar bij de ark van God. David was diep getroffen, omdat de Here zo een zware slag aan Uzza had toegebracht." Zat hij aan het technologisch hoogwaardige verzoendeksel of had hij gewoon vieze handen? Op het verzoendeksel bevonden zich de cherubs van goud. In II Sam. 6:2 staat: "De naam van de Here der heerscharen, die op de cherubs troont." Dat de Egyptische goden als slavendrijvers werden gezien blijkt uit de tekst van II Sam. 7:23: "Voor het aangezicht van uw volk, dat U uit Egypte, uit de volken en hun goden hebt vrijgekocht?" In het danklied van David (II Sam. 22:10-14) staat: "Hij neigde de hemel en daalde neer, donkerheid was onder zijn voeten. Hij reed op een cherub en vloog, Hij verscheen op de vleugels van de wind. En Hij stelde het duister tot een beschutting rondom Zich: duistere wateren, wolkengevaarten. Van de glans voor Hem raakten vurige kolen in brand." In I Koningen 8:10-13 komen we de volgende tekst tegen: "Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis van de Here, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de Here had het huis van de Here vervuld. Toen zei Salomo: De Here heeft gezegd in donkerheid te willen wonen; voltooid heb ik de bouw van het huis en Uw woning, een vaste plaats om daar eeuwig te wonen." Uit deze tekst blijkt overduidelijk dat Salomo in de veronderstelling verkeerde dat de Here daadwerkelijk (lijfelijk) in zijn paleis zou gaan wonen. Van de "heerlijkheid van de Here" maakt het vervolg van dit verhaal geen verdere melding. De Here was kennelijk al weer vertrokken omdat Salomo in I Kon. 8:27 zei: "Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb. Salomo's vrouw was een dochter van een Egyptische farao. In I Kon. ll:3 lezen we: "En hij heeft als vrouwen gehad 700 vorstinnen en 300 bijvrouwen; en zijn vrouwen verleidden zijn hart." Salomo was een steenrijke, slavendrijvende en overspelige et***bak. De Here zat vreemd genoeg meer in over het feit dat Salomo afgoden als Astarte, Kamos en Milkom ging dienen. Koning Salomo maakte veel werk van de bouw van Jeruzalem. Hij liet ondermeer stadsmuren bouwen van zo'n 12 meter dik. De volgende gebeurtenis uit I Kon. 14:25 is dus op z'n minst merkwaardig: "Het geschiedde echter in het vijfde jaar van koning Rehabeam (beam me up; zoon van Salomo), dat Sisak (Sjesjonk I), de koning van Egypte, optrok tegen Jeruzalem. Hij nam de schatten van het huis van de Here en van het huis van de koning, ja alles nam hij."

In I Kon. 18 hield de profeet Elia een soort van wedstrijdje met de profeten van de Baal. "Toen schoot het vuur van de Here neer en verteerde het brandoffer, de stenen en de aarde." Net als Henoch in Genesis werd ook Elia ten hemel opgenomen. In II Kon. 2:11 staat: "En terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! En die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel. En Elisa zag het en riep uit: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israel! En hij zag hem niet meer." Een zoektocht van vijftig man gedurende drie dagen was tevergeefs: Elia was echt verdwenen. Dit verhaal heeft wel iets weg van een hedendaagse UFO-ontvoering. Alleen was Elia al van tevoren op de hoogte gebracht van hetgeen er ging gebeuren. Dat engelen geen leuke blonde blote peutertjes met vleugeltjes op hun rug zijn blijkt uit II Kon. 19:35: "In die nacht ging de Engel des Heren uit en sloeg in het leger van Assur 185000 man. Toen men vroeg in de morgen opstond, zie, zij allen waren lijken." Het volk van Israel bleef maar afgoden dienen. Koning Amon (21:19-26) had zelfs de naam van de Egyptische AmOn. Zijn zoon Josia "deed wat recht is in de ogen des Heren" en vond zelfs het wetboek van de Here terug. De Kronieken bevatten een boel herhalingen en veel van hetzelfde. We vliegen door naar II Kron. 6:21 en lezen daar: "Ja U zult het horen uit de plaats Uwer woning, uit de hemel." Dit staat in een tekst die over Salomo gaat. De Here had zijn aards verblijf kennelijk verlaten voor kortere of langere tijd. In II Kron. 7:1+5 lezen we echter: "Zodra Salomo zijn gebed geeindigd had, daalde vuur uit de hemel neer en verteerde het brandoffer en de slachtoffers; en de heerlijkheid van de Here vervulde het huis." Koning Salomo offerde "22000 runderen en 120000 stuks kleinvee." In Ezra 1:1 staat: "In het eerste jaar van Kores (Cyrus, 559 v. Chr. ), de koning van Perzie, wekte de Here (via Jeremia) de geest van Kores op." Kores kreeg de opdracht van de Here de volgende oproep te doen uitgaan in zijn rijk: "zo zegt Kores: Alle koninkrijken der aarde heeft de Here mij gegeven en Hij heeft mij opdracht gegeven voor Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda." Cyrus bracht inderdaad het omvangrijkste rijk bijeen dat de wereld ooit gekend had. In het jaar 525 v. Chr. veroverde Perzie zelfs Egypte. De goden hadden Egypte verlaten en "de God van Israel" kreeg het daar dus voor het zeggen. Indien we dat laatste serieus nemen dan zou de Here binnenkort ook vrij zijn om te vertrekken; hetgeen ook gebeurde! Tussen het Bijbelboek Ezra en het laatste boek Maleachi zit een chronologisch tijdsverschil van slechts een jaar of zestig. In Job komen we Satan nog wel in hoogsteigen persoon tegen. In het jaar 515 v. Chr. vond de feestelijke inwijding van de tempel plaats onder leiding van Zerubbabel. De hele Bijbel rept met geen woord over het wie, wat en waarom van Satan. Alleen in Job komen we wat uitspraken van Satan tegen. In Job 1:6-12 lezen we: "Op een dag kwamen de zonen van God (moeten we dit letterlijk nemen?) om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de Satan. En de Here vroeg aan Satan: waar komt U vandaan? En Satan antwoordde: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb. Toen vroeg de Here aan Satan: Heeft U ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is zoals hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En Satan antwoordde de Here: Is het voor niets dat Job God vreest? Heeft U zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk van zijn handen heeft U gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land. Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit. Hij zal U openlijk vaarwel zeggen! En de Here zei tegen Satan: Zie, alles wat hij bezit is in uw macht; alleen tegen hemzelf zult u uw hand niet uitstrekken. Toen verliet Satan het aangezicht van de Here." Job raakte al snel zijn enorme bezittingen kwijt. Job was de rijkste man van het Oosten en verloor zelfs zijn kinderen. "Het vuur Gods viel van de hemel en verbrandde de schapen en de knechten en verteerde ze." Toen Satan zich op een dag weer met de zonen van God voor de Here opstelde (2:1-8) zei de Here: "En nog volhardt hij (Job) in zijn vroomheid, hoewel u Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder oorzaak, in het verderf te storten. Maar Satan antwoordde de Here: Huid voor huid en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven. Strek daarentegen uw hand uit en tast zijn gebeente en zijn vlees aan. Hij zal U openlijk vaarwel zeggen! De Here zei tegen Satan: zie, hij is in uw macht; spaar alleen zijn leven. Toen verliet Satan het aangezicht van de Here, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe." Drie vrienden van Job kwamen om hem te beklagen en te troosten. Vervolgens lezen we in Job lange monologen over het hoe en waarom van dit alles. In Job 9:7-11 komen we een opmerkelijke tekst tegen: "Hij geeft aan de zon bevelen zij gaat niet op, en Hij sluit de sterren onder zegel weg. Hij spant geheel alleen de hemel uit, en Hij schrijdt voort over de hoogten van de zee. Hij maakt de Beer en de Orion, de Plejaden en de Kamers van het Zuiden. Hij doet grote ondoorgrondelijke dingen, ja wonder zonder tal. Wanneer Hij langs mij heengaat, zie ik Hem niet, en glijdt Hij voorbij dan bespeur ik Hem niet." In Job 22:12-14 staat: "Woont God niet in de hoge hemel? Zie toch, hoe hoog de hoogste sterren staan! Maar u denkt: Wat weet God? Kan Hij richten door de donkerheid heen? Wolken omhullen Hem, zodat Hij niet ziet; Hij wandelt langs de kring des hemels!" Je krijgt bijna last van Pa-Ra-No-I-A of achtervolgingswaanzin van Job 33:11: "Hij bespiedt al mijn paden." In Job 33:18, 22, 24, 28+30 krijgen we een kijkje in de hel: "Bevrijd hem, dat hij niet in de groeve dale, de losprijs heb ik verkregen." Dat de aarde rond was wist men zo'n 2500 jaar geleden ook al: "Hij sprijdt zijn lichtende wolken uit, en het schiet naar alle kanten in het rond naar zijn bestel, om al wat Hij gebiedt te volbrengen op het rond der aarde." Job 38 t/m 41 is een lange monoloog van de Here "uit een storm". In Job 38:31-33 komen we een belangrijke tekst tegen: "Kunt u de banden van de Plejaden binden, of de boeien van de Orion slaken (losmaken)? Doet U de tekens van de dierenriem op de goede tijd opgaan, en bestuurt u de Beer met zijn jongen? Kent U de inzettingen van de hemel, bepaalt u zijn heerschappij over de aarde?" Deze tekst kunnen we op twee manieren uitleggen. De mensen van toen dachten dat de sterren en sterrenbeelden aan boeien en banden in de hemel hingen, maar als we er van uit gaan dat dit inderdaad de woorden van de Here zijn, dan moet de hel zich in de Plejaden en Orion bevinden. De Heer en Zijn Engelen besturen (en wonen in) de Beer en zijn jongen. Wat deze jongen zijn is onduideiijk. In Job 40:14 komen we nog een opmerkelijke tekst tegen: "Zie toch het nijlpaard, dat ik heb gemaakt, evenals u. Hij is het eerste van Gods werken, het schepsel, waaraan Hij zijn zwaard gaf." Het nijlpaard komt alleen voor in de Nijl. Hieruit kunnen we opmaken dat Egypte oorspronkelijk in het PaRa-dijs lag. "Het eerste van Gods werken" doet vermoeden dat het begin van Genesis toch niet helemaal klopt. Het is een boeiende vraag hoe deze lange monoloog van de Here tot stand kwam. Wie de schrijver is van Job is volslagen onbekend. Het lijkt een niet zo voor de hand liggende verklaring dat de schrijver namens de Here het hele verhaal heeft verzonnen. In dat geval geloofde hij zelf niet in het bestaan van de Here. Daar staat tegenover dat de monoloog van de Here te lang is om een achteraf-herinnering te zijn. Vermoedelijk kwam deze tekst via telepathie of een engel tot stand. Job kreeg als zegen van de Here het dubbele van hetgeen hij daarvoor bezat. Jesus-Oh-Be had later andere inzichten over bezit en rijkdom.

We vliegen door naar Psalm 104:3-4: "Hij zoldert zijn opperzalen in de wateren, Hij maakt de wolken tot zijn wagen, Hij wandelt op de vleugelen van de wind. Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren." Het boek Jesaja heeft het volgende opschrift: "Het gezicht van Jesaja dat hij heeft gezien over Juda en Jeruzalem." Jesaja was een (politieke) profeet die de toekomst kon voorzien. Zo kondigde hij de komst van de messias Immanuel (God met ons; de latere Jezus) aan. In Jesaja 6:1-4 lezen we: "In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en Zijn zomen vulden de tempel. Serafs (na de cherubs en reuzen het derde E.T.-soort?) stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van Zijn heer-lijkheid vol. En de deurposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook." Hologrammen met de nodige geluids- en rookeffekten? In Jesaja 13:1+5 lezen we de profetie over Babel: "De Godsspraak over Babel die Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft...Zij komen uit een ver land, van het einde des hemels, de Here en de werktuigen Zijner gramschap, om de gehele aarde te verderven. Jammert, want de dag van de Here is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige." De "werktuigen Zijner gramschap" wekt een associatie op met wapentuig uit het heelal. In de profetie over Filistea (Jesaja 14:29-31) lezen we: "Verheug u niet heel Filistea, omdat de roede die u sloeg verbroken is, want uit de wortel van de slang zal een adder voortkomen en haar vrucht zal een vliegende draak zijn." Die "vliegende draak" is alvast een verwijzing naar de draak uit Openbaring 12:9: "De grote Draak werd neergesmakt, de oude slang, die Duivel en Satan heet en de hele aarde verleidt; neergesmakt op de aarde, neergesmakt zijn engelen met hem." In de profetie over Egypte (Jesaja 19:1) lezen we: "Zie, de Here rijdt op een snelle wolk en komt naar Egypte; dan beven de afgoden van Egypte voor Hem en het hart van Egypte versmelt in zijn binnenste." In vers 11 staat: "Louter onverstandigen zijn de vorsten van Zoan, de wijste raadslieden van de farao: een dwaze raad. Hoe kunt u tegen de farao zeggen: Ik ben een wijze, een zoon van de koningen uit de voortijd?" De term voortijd slaat op Genesis. In Jesaja 24:3 komen we in "het gericht over de aarde" de volgende tekst tegen: "De aarde wordt volkomen ontledigd en geheel leeggeroofd, want de Here heeft dit woord gesproken." Tijdens of vlak voor de wederkomst van Jezus komt $atan vermoedelijk alles wat bruikbaar is meenemen. De Here en $atan lijken nogal op ons; en zaken als bijvoorbeeld de gehele goudvoorraad kunnen ze met hun technologie zo meenemen! "En in die dagen zal het geschieden, dat de Here bezoeking zal brengen over het heer in de hoogte ($atan en zijn engelen?) in den hoge en over de koningen der aarde op de aardbodem....Dan zal de blanke maan schaamrood worden, en de gloeiende zon zal zich schamen, want de Here der heerscharen zal Koning zijn op de berg Sion en in Jeruzalem, en er zal heerlijkheid zijn ten aanschouwen van zijn oudsten." Aldus de tekst van Jesaja 24:21-23. In Jesaja 26:19-21 komen we nog meer te weten over die UFO-invasie: "Herleven zullen uw doden (ook mijn lijk), opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, u die woont in het stof! Want uw dauw is een dauw van licht; en de aarde zal aan de schimmen het leven hergeven. Kom mijn volk, ga in uw binnenkamers en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is. Want zie, de Here verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid van de bewoners van de aarde aan hen te bezoeken." Hiermee weet iedereen dus wat ons te doen staat bij een UFO-invasie! In Jesaja 29:6-8 lezen we: "Onverwachts, plotseling zal het geschieden. U zult door de Here der heerscharen bezocht worden met donder, aardbeving en geweldig gedreun, wind, storm en verterende vuurvlam. En als een droom, een nachtgezicht, zal de menigte van al de volken worden, die ten strijde trokken tegen de Vuurhaard, ja, allen die hem en zijn verschansingen bestreden en die hem in het nauw brachten." In Jesaja 30:6-7 krijgen we nog een bevestiging van het feit dat de Egyptische goden Satan en zijn engelen zijn: "Tegen het verbond met Egypte (opschrift)...De Godsspraak over de dieren van het Zuiderland. Door een land van benauwdheid en angst, waar leeuwin en leeuw, adder en vliegende draak wonen, vervoeren zij op de ruggen van ezels hun vermogen en op de bulten van kamelen hun schatten naar een volk dat geen voordeel brengt. En Egypte: ijdel en nietig is zijn hulp; daarom noem ik het: stilzittende Ra-hab. In Jesaja 31:3 staat ook nog: "De Egyptenaren daarentegen zijn mensen en geen God, en hun paarden zijn vlees en geen geest." In vers 4+5 staat: "Zo zal de Here der heerscharen ten strijde nederdalen op de berg Sion en op diens heuvel; als vliegende vogels (of schotels), zo zal de Here der heerscharen Jeruzalem beschutten, beschuttend redden en sparend bevrijden." In Jesaja 38:12 komen we een beeldspraak tegen die terugkomt in Johannes 14:2: "Ik zal de Here niet zien, de Here in het land der levenden; ik zal geen mens meer aanschouwen onder de bewoners van de wereld. Mijn woning werd afgebroken en van mij weggerukt als de tent van een herder; ik wikkelde mijn leven samen als een wever." Over het feit dat God meervoud is kan na Johannes 14:2 geen twijfel meer bestaan: "In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; anders zou Ik het u gezegd hebben." In Jesaja 66:15-16 staat nog een beschrijving van een UFO-invasie: "Want zie, de Here zal komen als vuur en Zijn wagens zullen zijn als een storm, om Zijn toorn te openbaren in gloed en Zijn dreiging in vuurvlammen. Te vuur en te zwaard zal de Here gericht oefenen over al wat leeft." In Jeremia 4:13 staat over "het onheil uit het Noorden: "Zie, als een wolkenmassa komt Hij opzetten; als een stormwind zijn Zijn wagens, sneller dan arenden Zijn paarden; wee ons, wij worden vernield!" In Jer. 7:16 is er sprake van een "dienst van de koningin des hemels". Vermoedelijk is die koningin des hemels Isis. In 8:2 staat ook de term "het gehele heer des hemels". In Egypte (en omstreken) werd Isis gezien als "de moeder van de hele natuur, de oorsprong en het begin van alle eeuwen, de hoogste godin, de koningin der doden, de eerste van alle hemelbewoners. Zij overtrof miljoenen goden en in de hemel en op aarde was er niets dat zij niet wist." In Jer. 10:11-13 staat echter: "De goden die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde en van onder de hemel (aarde dus). Hij breidt de hemel uit door zijn verstand (het uitdijende heelal?). Als Hij zijn stem doet horen, is er een geruis van water aan de hemel (het geluid van een vliegende schotel?) en doet Hij dampen opstijgen van het einde der aarde." Deze inzichten lijken strijdig met elkaar, maar we kunnen ook concluderen dat de Vader en de Moeder in de hemel ooit een waren!

In Jeremia 36:2+4 komen we een opmerkelijke tekst tegen: "Baruch schreef uit Jeremia's mond al de woorden die de Here tot hem gesproken had op in een boekrol." Het lijkt er dus op dat de Bijbel een dictaat is van de Here. De profetie uit Jer. 43:12-13 is in ieder geval (nog) niet uitgekomen: "Hij zal de obelisken van de zonnetempel die in het land Egypte staan verbreken, en de tempels der goden van Egypte met vuur verbranden." Een aantal van deze obelisken zijn zelfs gejat en in Londen en Parijs neergezet. We vliegen door naar het razendboeiende boek Ezechiel. Dit boek is vooral bij ufologen populair. In Ez. 1:1-4 staat: "De hemel werd geopend en ik (Ezechiel) zag gezichten van Godswege...aan de rivier de Kebar; de hand des Heren was daar op hem." In vers 4 begint het betere UFO-werk: "En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met een flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal. Hoofdstuk 1 van Ezechiel doet mij denken aan een UFO-sighting met beeld- of visioeninprenting. Omdat de beschreven wezens met "vier hoofden en vier vleugels" te raar zijn om waar te zijn, valt ook niet uit te sluiten dat het hologrammen waren. In vers l0 staat: "Hun aangezichten leken bij alle vier op een mens en een leeuw, bij alle vier ter linkerzijde op een rund; ook hadden alle vier het aangezicht van een arend." In Openbaring 4:7 komen we dezelfde vier beesten tegen. In vers 12-16 staat: "En zij gingen ieder recht voor zich uit; waarheen de geest wilde gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om als zij gingen. En wat de gedaante der wezens betreft, hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels zich bewegend tussen de wezens; en het vuur glansde en bliksemen schoten daaruit. De wezens snelden heen en weer als bliksemschichten. Zie, op de grond naast de wezens, aan de voorzijde van alle vier, was een rad. De aanblik en het maaksel van de raderen was als de schittering van turkoois; zij hadden alle vier dezelfde vorm; hun aanblik en maaksel was, alsof er een rad was midden in een rad." In vers 20 staat: "De geest der wezens was ook in de raderen." De besturing van de raderen of vliegende schotels ging telepatisch. In vers 24 staat: "Als zij gingen, hoorde ik het geruis hunner vleugels als het gebruis van vele wateren, als de stem van de Almachtige: een dreunend geluid als van een leger." Vers 27 gaat verder met: "En ik zag iets schitteren als metaal; vanaf wat op zijn lendenen leek naar boven als vuur omvat door een hulsel." Vers 28: "Aldus was het voorkomen der verschijning van de heerlijkheid des Heren." In Ez. 3:12 komen we een opmerkelijke tekst tegen: "Toen hief de geest mij op, ik hoorde achter mij het geluid van een geweldig gedruis; geprezen zij de heerlijkheid des Heren in Zijn woonplaats." Ezechiel werd letterlijk omhoog geheven door een onzichtbare kracht. Dit lijkt op Jezus die op het water loopt. Het geluid van een vliegende schotel hoorde hij achter zich. Deze vliegende schotel zag Ezechiel aan voor de woonplaats van de Here. Openbaring bevat veel teksten en beeldspraken uit Ezechiel. De troon is daar ook een voorbeeld van: "En ik zag en zie, op het uitspansel boven het hoofd der cherubs was iets als lazuursteen (blauwe steen), gelijkend op de vorm van een troon, die zich daarboven vertoonde."(Ez. 10:1) Ezechiel hoofdstuk l0 lijkt een kopie van hoofdstuk 1, met slechts wat kleine verschillen zoals vers 13: "Wat de raderen betreft, zij werden zoals ik hoorde Werveling genoemd." De Werveling, uitspansel als lazuursteen, raderen en troon lijken op termen die het ruimteschip van de Here beschrijven. Ez. ll:22 lijkt dit te bevestigen: "Toen verhieven de cherubs hun vleugels met de raderen naast zich, terwijl de heerlijkheid van de God van Israel boven over hen was; de Heerlijkheid des Heren steeg op uit het midden der stad." Ez. 20:49 is nogal toepasselijk: "Ach, Here Here, men zegt van mij: spreekt hij niet enkel in raadselspreuken?"

We vliegen verder naar Daniel 3:25: "Zeker o koning (Nebukadnezar van Babylon, 605-562 v. Chr). Hij zei: Zie,ik zie vier mannen vrij wandelen midden in het vuur, en zij hebben geen letsel, en het uiterlijk van de vierde lijkt op dat van een zoon der goden!" Nebukadnezar had opdracht gegeven de vier mannen in de oven te werpen. Vreemd genoeg was hun hoofdhaar niet eens geschroeid, hun mantels waren ongeschonden gebleven, er was zelfs geen brandlucht aan hen gekomen. God had een engel gezonden en Nebukadnezar bekeerde zich. Werden de lichamen van de vier mannen tijdelijk vervangen door hologrammen? De hoofdstukken 7-12 van Daniel komen ook gedeeltelijk terug in Openbaring. De engelen Gabriel en Michael maken (met hun uitleg) de apocalyptische visioenen niet veel duidelijker. Het lijkt een beetje op vreemde wartaal allemaal. We vliegen door naar Amos 5:7-8+12-13: "O, zij die het recht in alsem (plant met bittere bloemen en bladeren) verkeren, en de gerechtigheid ter aarde nederwerpen! Hij die Plejaden en Orion heeft gemaakt; Hij die donkerheid verkeerd in ochtend, en die dag tot nacht verduistert." Het lijkt een beetje alsof Plejaden en Orion speciaal voor de "zondaars" zijn gemaakt (zie Job 38:31). "Omdat u de geringe vertrapt en hem geschenken in koren afperst, ...u die de rechtvaardige benauwt, die losgeld aanneemt, en die de armen in de poort terzijde dringt. Daarom zwijgt de verstandige in die tijd (eindtijd?), want het is een boze tijd." De Here is duidelijk geen liefhebber van vrije markt en kapitalisme! In Amos 5:27 laat de Here weten hoe we Hem/Hen eigenlijk moeten noemen: "De Here, wiens naam is God der heerscharen. "Was de "grote vis" waar Jona (1:17) drie dagen en nachten in verbleef misschien toch een duikboot of ruimteschip? In Nahum 2:3-4 komen we prachtige beeldspraken en symboliek tegen: "Het schild Zijner helden is rood van kleur, de dapperen zijn in scharlaken (helderrode toga of mantel van linnen) gekleed; in de vuurglans van het staal staan de wagens (ruimteschepen?) op de dag van zijn toerusting, en de lansen worden gezwaaid. Langs de wegen razen de wagens, zij vliegen over de vlakten; hun aanblik is als van fakkels, als bliksemschichten schieten zij voort." Nahum 3:15-18 gaat nag even door met: "U heeft uw kooplieden talrijker gemaakt dan de sterren des hemels; verslinders ontplooien de vleugels en vliegen weg. Uw aanzienlijken zijn als sprinkhanen, uw ambtenaren zijn als een zwerm sprinkhanen, die zich zolang het koud is, op de muren legeren; als de zon opgaat, vliegen zij weg, en onbekend is hun plaats." In Zacharia komen we in de hoodstukken I t/m 6 beeldspraken of "gezichten" tegen die in Openbaring terugkomen. De boeiendste gezichten staan in Zach. 5:5-11 en 6:1-8: "En zie, het loden deksel werd opgelicht en daar zat een vrouw in de efa (omsloten draagstoel of ruimteschip?). En hij (engel) zei: Dat is de goddeloosheid...en zie, twee vrouwen kwamen naar voren met de wind in hun vleugels; zij hadden namelijk vleugels als van een ooievaar. En zij droegen de efa weg tussen hemel en aarde." Als we eindelijk eens vliegende vrouwen tegenkomen staan ze symbool voor goddeloosheid. De vrouw in de efa moet vermoedelijk Isis of de koningin des hemels voorstellen. De reden dat er geen vrouwen bij de Heer en Zijn Engelen zitten is duidelijk: dit helpt ons bij eventuele misverstanden over het "wie is wie". De rode, zwarte, witte en gevlekte paarden zijn volgens mij symboliek voor ideologische en politieke machtsstructuren. "Zie, die uitgegaan zijn naar het Noorderland brengen Mijn Geest in het Noorderland tot rust." De zwarte paarden gingen eerst, de witte gingen hen achterna. Zou het iets met racisme of slavernij te maken hebben? In Maleachi 2:13 staat: "U bedekt met tranen het altaar des Heren, onder geween en gezucht, omdat Hij Zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als welgevallig." De Here had genoeg van de minderwaardige offers en besluit zelfs helemaal geen offers meer aan te nemen. Koos de Here het hemelruim? Het Oude Testament sluit af met "De dag des Heren: zie ik zend u de profeet Elia, voordat de grote dag des Heren (UFO-invasie) komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban."

TERUG

1. SYNOPSIS VAN MIJN HOMEPAGES 2. CONCLUSIE VAN HET CHRONOLOGISCH OVERZICHT 3. WETENSCHAP VERSUS RELIGIE EN BOVENMENSELIJKE SPOREN 4. VERSCHILLENDE UFO-WAARNEMINGEN EN GODSWONDEREN 5. EX-STASIHOOFD SPREEKT, ONTVOERINGEN EN VEEVERMINKINGEN 6. ALLE MOGELIJKE VERKLARINGEN VOOR HET FENOMEEN UFO'S EN BUITENAARDSEN 7. ZOEKEN OP HET WWW 8. HET OUDE EGYPTE 9. HET MAZDEISME EN MIDDEN-AMERIKA 10. HET HINDOEISME, BOEDDHISME, CONFUSIANISME EN TAOISME 11. DE VERSCHILLEN TUSSEN DE BIJBEL EN DE KORAN 12. UFO'S EN BUITENAARDSEN IN DE BIJBEL: GENESIS EN EXODUS 13. UFO'S EN BUITENAARDSEN IN DE BIJBEL: LEVITICUS T/M MALEACHI 14. UFO'S EN BUITENAARDSEN IN DE BIJBEL: HET NIEUWE TESTAMENT 15. UFO'S EN BUITENAARDSEN IN DE BIJBEL ZONDER COMMENTAAR DEEL 1 16. UFO'S EN BUITENAARDSEN IN DE BIJBEL ZONDER COMMENTAAR DEEL 2 17. DE VERKLARING VAN OPENBARING 17 18. OPENBARING MET AANTEKENINGEN TOT HOOFDSTUK 13 19. OPENBARING MET AANTEKENINGEN VANAF HOOFDSTUK 13 20. MIJN EIGEN VREEMDE VERHAAL 21. SATANISME EN DE NIEUWE WERELDORDE 22. INTERVIEW MET M. W. COOPER 23. REACTIES EN AANVULLINGEN 24. REACTIES EN AANVULLINGEN DEEL 2 25. REACTIES EN AANVULLINGEN DEEL 3 26. REACTIES EN AANVULLINGEN DEEL 4 27. REACTIES EN AANVULLINGEN DEEL 5 28. REACTIES EN AANVULLINGEN DEEL 6 29. ENGELSTALIGE SITE VOOR DE OVERIGE DOCUMENTEN (O.A. FOTO-, MIDI- EN GELUIDSARCHIEVEN) 30. LINKS

Hosted by www.Geocities.ws

1