Ligging en Landschap
De Griekse eilanden kunnen niet onder één noemer worden geplaatst. Hoewel er de typische Griekse sfeer heerst, zijn de verschillen onderling erg groot. Sommige zijn weelderig begroeid, andere kaal met vulkanische rotsen. Er zijn bergachtige eilanden maar ook eilanden met een zachtgolvend of vlak landschap. Sommige kusten zijn rotsachtig, andere hebben mooie zandestranden, maar overal zijn verscholen inhammen met baaien. Pijnbomen groeien soms tot vlak aan het strand. Na de bloemenweelde in het voorjaar komen de verse geuren van citroen- en sinaasappelbomen. En altijd en overal zijn er de olijfbomen. De kleur blauw, de kleur van het verzet, overheerst, onmiddelijk gevolgd door de kleur groen. Ook het water is ondanks de vervuiling van de Middelandse Zee helder, variërend van blauw tot groen. Overal verspreid staan de spierwitte kerkjes en kapelletjes, vaak omlijst door prachtige cipressen.
De eilanden hebben voor elk wat wils. Er zijn eilanden voor mensen die houden van vertier en uitgaan, maar ook voor mensen die op zoek zijn naar rust.



Oppervlakte en grenzen
De totale oppervlakte van Griekenland is 132.500 km2, ofwel viermaal die van Nederland. Alle eilanden samen beslaan ongeveer een zesde deel van het Griekse grondgebied. In de Griekse zeeën liggen meer dan 1400 eilanden, waarvan er 168 zijn bewoond. Alleen in het noorden en het noordoosten grenst Griekenland aan het vaste land: Albaniëm de provincie Macedonië van het voormalige Joegoslavië, Bulgarije en Turkije. Aan de andere zijden wordt de grens gevormd door zeeën: in het westen de Ionische Zee, in het oosten de Egeïsche Zee en in het zuiden de Middelandse Zee.
Het noordelijkste eiland Thassos, in het westen ligt Corfu (Kerkira), in het zuiden Kreta (Kriti) en in het oosten Rhodos.



Verdeling van de eilanden
De Griekse eilanden kunnen in verschillende groepen worden verdeeld. Van het westen naar het oosten zijn dat de volgende:
  • de Ionische eilanden (Corfu)
  • de Saronische eilanden
  • de Cycladen
  • de eilanden in het noordelijke deel van de Egeïsche Zee - de Noordegeïsche eilanden
  • de Dodekanesos (Rhodos, Kos)
  • Kreta


Keuze uit de eilanden
Iedereen die een of meer Griekse eilanden wil bezoeken, heeft wel een voorstelling van wat hij of zij van zo'n eiland verwacht. Misschien zijn het de mooie landschappen, de goede stranden, de spectaculaire opgravingen van wat eens historische paleizen of steden waren, de goede accommodatie, het gezellige avond- en nachtleven, de rustige baaien of de traditioneel Griekse sfeer of van alles iets.
Om de keuze wat gemakkelijker te maken volgen hier enkele algemene gegevens:
  • Voor een vakantie met het gezin komen in aanmerking Aegina, Corfu, en Kreta (bepaalde delen), Evia, Kefalinia, Kos (fietsen), Naxos, Paros, Poros, Rhodos, Santorini, Skiathos, Spetses, Skiros, Thassos en Zakynthos.
  • Voor een bezoek aan historische plekken en opgravingen zijn Aegina, Kreta, Delos, Ithaka, Kos, Lesbos, Naxos, Patmos, Rhodos, Samos, Samothraki en Santorini de aangewezen eilanden.
  • Voor wie zon, zee en puur ontspanning op de eerste plaats komen worden Corfu, Kreta, Hidra, Kos, Mykonos, Paros, Rhodos, Samos, Skianthos en Zakynthos, aanbevolen.
  • Wie een eiland zoekt waar het toerisme nog altijd ondergeschikt is aan de tradities kan terecht op de eilanden Alonnissos, Amorgos, Astipalaia, Holegandros, Chalki, Ithaka, Kalimnos, Kea, Kithnos, Lemnos, Nissiros, Serifos, Sifnos, Skopelos, Siros, Spetse, Simi, Tilos, Tinos, Kefalinia en Lesbos (voor de laatste twee alleen op een deel van het eiland).
De scheidslijnen van deze indeling zijn natuurlijk niet absoluut. Vooral op de grotere eilanden heeft men voor elk wat wils. Daar kan men overdag bijvoorbeeld op een stille plek aan de zee tot rust komen en zich 's avonds en 's nachts in het bruisende uitgaansleven storten.



Flora en Fauna

In het verleden is men in Griekenland en op de eilanden roekeloos omgegaan met de bossen. Er werd lukraak gekapt, omdat men het hout nodig had als bouw- en stookmateriaal.
Bossen werden afgebrand om grond te krijgen voor weilanden, waar bijvoorbeeld schapen en geiten konden grazen. Deze ontbossing heeft een sterke erosie tot gevolg gehad, waardoor de dunne laag teelaarde gemakkelijke door water kon worden weggespoeld. Daardoor was het niet mogelijk landbouw uit te oefenen. Vooral de Turken, die vier eeuwen geleden in Griekenland de dienst uitmaakten, krijgen de schuld van deze ontbossing. Maar ook de Venetianen die voor de Turken de baas waren in Griekenland, hebben veel gekapt omdat ze hout nodig hadden voor de bouw van hun schepen. De Grieken treft eveneens schuld, want ook zij zijn zonder beleid met kappen doorgegaan.
De zeeën en baaien rondom Griekenland maken deel uit van de Middelandse Zee waaraan de naam klimaatzone - het mediterrande of Middelandse-Zeeklimaat - en ook de vegetatie, de medeiterrande flora, is ontleend.

Flora:

Behalve het landschap is ook de natuur met al zijn bloemen, heesters en bomen zeer gevarieerd op de eilannden. Er is een groot verschil tussen de eilanden ten westen van het vasteland, de Ionische eilanden en die ten oosten ervan in de Ege�sche Zee. Op de eerstgenoemde eilanden valt twee keer zoveel regen als op de oostelijke.
Op alle eilanden valt in de winter de meeste regen. Het vroege voorjaar is voor de meeste wilde planten en dieren de voortplantingstijd. Na juni verdorren de meeste bloemen en veel dieren houden een soort zomerslaap om de brandende hitte te vermijden. In september begint voor sommige planten de "de tweede lente", er verschijnen dan weer krokussen en cyclamen.
De Middelandse Zee kent slechts geringe getijverschillen omdat de zee bijna geheel door land is omgeven. De stranden zijn daardoor altijd toegankelijk, maar planten die afhankelijk zijn van getijverschillen komen er dan ook niet voor.

Fauna:

In het wild levende zoogdieren komt men op de eilanden nog zelden tegen. De hartstocht van de Grieken voor de jacht en het toenemende autoverkeer hebben ook de hoeveelheid vossen, konijnen, egels, marters en wezels sterk gereduceerd.



Klimaat en reistijd
De Griekse eilanden hebben een mediterraan of Middelandse-Zeeklimaat met hete, droge zomers en zachte, regenrijke winters. De regenval neemt van west naar oost af; op Corfu valt in de winter dus meer regen dan op Rhodos. Hetzelfde geldt van noord naar zuid, met als gevolg dat de noordelijke Sporaden groener zijn dan bijvoorbeeld het zuidelijke Cycladeneiland Santorini (Thira). De zeer heftige regenbuien in de winter zijn meestal kort van duur. De lente, de mooiste tijd op de eilanden, duurt van maart tot midden mei. Half mei tot half juni is ook een mooie periode om op de eilanden door te brengen, want er zijn dan nog niet zoveel toeristen en alles staat in bloei. De temperaturen kunnen dan al tot 30 graden Celcius oplopen. Daarna begint de zomer die heet, droog en lang is en ongemerkt, zonder eigenlijk een herfst, in oktober in de winter overgaat.
Daarom rekenen de Grieken niet met vier seizoenen, maar met drie. Op de eilanden is het zomers iets minder heet dan op het vasteland. Er waait dan vrijwel steeds een frisse zeewind. Vooral in augustus komt sosm de meltemia opzetten, een keiharde noordenwind. Meltemia is het meervoud van meltemi. De Grieken gebruiken dat meervoud, omdat deze wind van tot dag in kracht kan verschillen: van een lekker briesje tot een hevige storm.
Terwijl het prachtig weer is en de zon volop schijnt, kan de windkracht plotseling toenemen tot tien, zodat er tijdelijk geen schip kan uitvaren en ook vliegtuigen grote vertraging ondervinden. De meltemia waait dikwijls met val- en rukwinden om de eilanden heen, maar is het hevigst aan de noordkant.
Het licht van Griekenland is onovertroffen, waarschijnlijk een geschenk van de zonnegod Apollo die op Delos het levenslicht aanschouwde of, wat realistischer, het gevolg van de felle zonneschijn, de heldere atmosfeer en de weerkaatsing van het water. Fotografen en filmers kunnen erover meepraten, want vaak nemen ze overbelichte films mee terug naar huis.

Eilanden:

Informatie:

Diversen

Hosted by www.Geocities.ws

1